Rode Kruisers aan de smartphone

An volgt in Oeganda de projecten van Rode Kruis-Vlaanderen op rond eerste hulp en water, sanitatie en hygiëne.

“Ik heb schrik van zo’n toestel…”

“Ik heb het nog nooit aangeraakt. Ga ik het wel kunnen gebruiken?”

“Ik ben niet zo handig met een telefoon… Wat als ik het laat vallen?”

Een maandagmorgen in Oeganda. Een groepje lokale Rode Kruisvrijwilligers begint aarzelend aan de opleiding ‘informatie verzamelen met een smartphone’. De vrijwilligers hebben nog nooit eerder een smartphone gezien. Een gewone telefoon hebben ze wel, die wordt voor 30 eurocent in een winkeltje opgeladen met zonne-energie want in hun dorp is er geen elektriciteit.

Gedaan met info verzamelen met pen en papier.

Gedaan met info verzamelen met pen en papier.

Het eerste uur durven ze de telefoon enkel aarzelend bedienen. Ze durven niet op het scherm duwen of raken het juist te hard aan, zodat het scherm donker wordt. Maar dan, langzaamaan, wint hun vertrouwen het van hun onzekerheid en hun enthousiasme van hun angst.

Na een dag experimenteren in een klaslokaal, zijn ze klaar om het terrein op te gaan en hun nieuwe vaardigheden toe te passen. Ze gaan van huis tot huis en vragen de bewoners of ze een toilet hebben, waar ze water halen, hoeveel mensen er in het huis wonen,… Al die informatie wordt via een applicatie op een heel eenvoudige manier verzameld.

Met een smartphone kan je snel informatie verzamelen en analyseren.

Met een smartphone kan je snel informatie verzamelen en analyseren.

Als ze ’s avonds de telefoon terug geven aan de Rode Kruisafdeling wordt die informatie opgeladen. Meteen zijn alle gegevens beschikbaar! Geen kosten meer om duizenden papieren enquêtes te printen! Geen kosten meer om die enquêtes in de computer in te voeren! De verzamelde informatie wordt bijna onmiddellijk verzameld en geanalyseerd.

Van de kracht van technologie gesproken. Zelfs ik als ‘technologieleek’, ben fan!

Spelletjes in de jungle

Britt is adjunct-verantwoordelijke binnen het Jeugd Rode Kruis van afdeling Sint-Lenaarts. Als studente Journalistiek trok ze via het project Beyond Your World naar Suriname waar ze enkele reportages maakte. Maar Britt werd er ook als Rode Kruisvrijwilliger een paar ervaringen rijker…

Boven-Suriname, dat is de regio waar we enkele artikels zouden gaan schrijven. Vanuit de hoofdstad Paramaribo vertrekken we richting het binnenland van Suriname. Een twee uur durende autorit en een boottocht van drie uren klinken niet meteen uitnodigend, maar niets is minder waar. De adembenemende jungle doet je die pijnlijke billen meteen vergeten.

Onderweg vertelt Merre, de dame naast me, over het nieuwe gezondheidscentrum dat twee dagen eerder haar deuren opende. Ik ben stomverbaasd door het mooie gebouw, midden in de jungle. De bewoners van de omliggende dorpen kunnen hier terecht, waarna ze al dan niet doorverwezen worden naar een ziekenhuis veel verder weg.

Het gezondheidscentrum in het midden van de jungle.

Het gezondheidscentrum in het midden van de jungle.

Na een lange tocht komen we aan in Futunakaba. We maken kennis met de inwoners, plukken een pompelmoes vers van de boom en ontmoeten de schooldirectrice. Wanneer ze hoort dat ik in het Jeugd Rode Kruis zit, nodigt ze ons uit om de volgende dag tijdens de speeltijd de kindjes te ontmoeten. Daar gaan we graag op in!

De dag erop krijgen we een schoolterrein vol enthousiasme en glinsterende ogen te zien. De kinderen willen graag met ons spelen: de ideale gelegenheid om een paar Vlaamse klassiekers aan te leren. Hier kan ik mijn ervaring als leidster bij het Jeugd Rode Kruis ten volle benutten. Ik vraag om een kring te maken en hoewel dat in onze afdeling van het Jeugd Rode Kruis uren kan duren, zijn de Surinaamse kindjes zo enthousiast dat de kring in geen tijd gevormd wordt.

Kringspelletjes spelen.

Kringspelletjes spelen.

We beginnen met kat-en-muis: het is even zoeken, maar eenmaal ze het spelletje doorhebben, zijn er alleen nog maar glimlachen op hun gezichten te zien. Daarna spelen we nog vlaggenstok en tik-tak-boem. In het midden van zo’n kring zitten bij dit spelletje is bij 36 graden toch een heel andere ervaring.

Na het luiden van de schoolbel is er nog even tijd voor een foto vol gekke bekken. Ik vertrek met een verwarmd hart richting ons hutje aan de rivier. Deze kinderen hebben een enorm rijke fantasie en hun enthousiasme kent geen grenzen: wat een plezier om met hen te spelen. Misschien moet ik nog maar eens terugkeren. Een jeugdbeweging als het Jeugd Rode Kruis zou hier in het midden van de jungle niet misstaan…

Gekke bekken trekken met de kinderen.

Gekke bekken trekken met de kinderen.

Deze productie is gemaakt in het kader van het journalistieke trainingsprogramma Beyond Your World.

Een beetje thuiskomen bij het Rode Kruis in Suriname

Britt is adjunct-verantwoordelijke binnen het Jeugd Rode Kruis van afdeling Sint-Lenaarts. Als studente Journalistiek trok ze via het project Beyond Your World naar Suriname waar ze enkele reportages maakte. Maar Britt werd er ook als Rode Kruisvrijwilliger een paar ervaringen rijker…

Ik heb een curieuze neus, waardoor ik als Vlaamse Rode Kruisvrijwilliger toch wel erg benieuwd was naar het werk van het Surinaamse Rode Kruis. Daarom maakte ik tijdens mijn verblijf in Suriname een afspraak met Angela van der Kooyen, communicatieverantwoordelijke binnen het Surinaamse Rode Kruis.

In 1940 werd in Suriname het Rode Kruis opgericht, gestuurd vanuit Nederland. Sinds 1975 is Suriname een onafhankelijk land. Hoewel ook bij hen de koloniale geschiedenis nog steeds zichtbaar is, is het Surinaamse Rode Kruis goed op weg om haar eigen weg te banen.

Het hoofdgebouw van het Surinaamse Rode Kruis.

Het hoofdgebouw van het Surinaamse Rode Kruis.

Trots vertelt Angela me dat hun werking zo’n 250 vrijwilligers kent die verbonden zijn aan bepaalde afdelingen. Zo zijn er welzijnvrijwilligers die activiteiten organiseren voor kwetsbare groepen. Vorig jaar werd er op Wereld Rode Kruisdag bijvoorbeeld een heus eetfestijn georganiseerd waarbij gekookt werd voor de buren. Daarnaast zijn er zo’n 100 rampenhulpvrijwilligers en ook binnen de Nationale Bloedbank en op het gebied van communicatie en ICT zijn er enkele Rode Kruisvrijwilligers actief.

1_poster2Een grote groep vrijwilligers zijn jongeren. Ze zijn verenigd in Club25. Deze groep wil jongeren tussen 18 en 25 jaar stimuleren om er een gezonde leefstijl op na te houden en veilig en regelmatig bloed te geven. Jonge bloeddonoren kunnen immers voor een langere periode bloed geven. Het doel is om rond je 25ste jaar al 25 keer veilig bloed te hebben afgestaan.

Naast het motiveren tot het doneren van bloed, organiseert Club25 ook tal van activiteiten zoals trainingen, workshops, fundraising, teambuildingsessies, een kamp, dagtripjes, sportdagen… Een Jeugd Rode Kruis, zoals ik het ken als jeugdbeweging, kennen ze in Suriname niet. Ik was echter wel meteen onder de indruk van Club25. Toen ik Angela hoorde vertellen, was ik oprecht enthousiast: een mooi initiatief dat duidelijk haar doel niet mist.

De Surinamers associëren hun Rode Kruis voornamelijk met het geven van bloed, omdat ze de werking niet kennen. Daar zou men graag verandering in brengen. “Het hoeft niet altijd bloed te zijn, ook tijd is erg belangrijk”, vertelde Angela me. De zoektocht naar vrijwilligers blijft ook hier in Suriname doorgaan.

De Nationale Bloedbank van het Rode Kruis in Suriname.

De Nationale Bloedbank van het Rode Kruis in Suriname.

Ik had uren met Angela kunnen blijven babbelen, geloof ik. Zelf studeerde en woonde ze een tijdje in Nederland, maar haar hart bracht haar terug naar Suriname. Net zoals vele Surinamers is ze erg trots op haar land en cultuur, waar ze dan ook graag aan wil meewerken. Na een fijn gesprek stelde ze me voor aan enkele mensen en gaf ze me een rondleiding bij de Nationale Bloedbank. Wat een knap gebouw!

Ik ben erg blij dat ik een bezoekje aan het Surinaamse Rode Kruis heb kunnen brengen en dat is schijnbaar wederzijds…

Een beetje beroemd via de Facebookpagina van het Rode Kruis.

Een beetje beroemd via de Facebookpagina van het Rode Kruis.

Deze productie is gemaakt in het kader van het journalistieke trainingsprogramma Beyond Your World.

Bedankt vrijwilliger!

Els woont en werkt in Nepal waar ze projecten van Rode Kruis-Vlaanderen opvolgt in samenwerking met het Nepalese Rode Kruis rond eerste hulp, water en sanitatie.

Op 5 december is het de Internationale Dag van de Vrijwilliger. Het ideale moment om een paar vrijwilligers uit ons eerstehulpprogramma in de watten te leggen! Dus trok ik met een grote taart naar het trainingcentrum van het Nepalese Rode Kruis.

Taart!

Taart!

Het centrum ligt in Banepa, op ongeveer 45 minuten rijden van de hoofdstad Kathmandu. Met de steun van Rode Kruis-Vlaanderen geeft het Nepalese Rode Kruis hier op dit moment een opleiding aan lesgevers Eerste Hulp. De 24 deelnemers zijn vrijwilligers die minstens de basistraining Eerste Hulp doorlopen hebben. Nu volgen ze een opleiding van 9 dagen waarna ze zich – na een geslaagd examen – lesgever Eerste Hulp mogen noemen.

Verkeersveiligheid

De vrijwilligers zijn uit verschillende districten van het land naar het trainingcentrum gereisd. Een aantal van hen komen uit het district Bhaktapur waar Rode Kruis-Vlaanderen een project ondersteunt rond ‘Verkeersveiligheid en Eerste Hulp’. In dit project worden vrijwilligers uit dorpen vlak naast een gevaarlijke snelweg getraind in Eerste Hulp. Bij een verkeersongeluk in hun gemeenschap zijn zij snel ter plekke om te helpen.

Met Krishna

Met Krishna

Samen met Krishna Gopal Lageju snijd ik de taart aan. Krishna is een van de trainers in het centrum. Hij is al jarenlang eerstehulpvrijwilliger en secretaris van de districtafdeling in Bhaktapur. Na het eten van de lekkere taart gaat iedereen weer aan de slag met het oefenen van eerstehulptechnieken.

Grootste hulporganisatie

In Nepal is het Rode Kruis de grootste humanitaire organisatie. Dankzij hun meer dan 89.000 opgeleide vrijwilligers zijn ze vertegenwoordigd in alle 75 districten van het land. De vrijwilligers voeren een heleboel taken uit:  het verlenen van eerste hulp, bloedinzamelingen, gezondheidsvoorlichting, preventie van hiv/aids, rampenparaatheid en –preventie, verspreiding van het internationaal humanitair recht,…

Wereldwijd kan het Rode Kruis rekenen op meer dan 17 miljoen actieve vrijwilligers. Bij deze stuur ik ook een hartelijke groet uit Kathmandu aan iedere vrijwilliger in België! Bedankt, vrijwilliger!

Een ontmoeting om nooit te vergeten

Pascal is al jarenlang Rode Kruisvrijwilliger. Omdat het Belgische Rode Kruis dit jaar zijn 150ste verjaardag viert, vroegen we hem om een van zijn mooiste Rode Kruisherinneringen met ons te delen.

Een vrijdagavond in 2014. Ik orden mijn boekenkast wanneer mijn oog valt op een voor mij speciaal fotoalbum. Terwijl ik het doorblader openen de foto’s laatjes in mijn geheugen. Namen van plaatsen, mensen, zelfs de smaak van de lekkere momo’s in het guesthouse van Kathmandu komen terug.

Het is april 2000. Tot mijn eigen verbazing ben ik geselecteerd om aan een uitwisselingsprogramma deel te nemen met Nepalese Rode Kruisvrijwilligers. Met een groepje Vlamingen bezoeken we een aantal projecten van het Nepalese Rode Kruis, die door Rode Kruis-Vlaanderen worden ondersteund.

Een van die projecten is een gemeenschapsontwikkelingsproject in het dorpje Khalte, in het district Dhading. Er geraken is een hele klus: eerst een dag hotsen en botsen over een zandweg tot in Dhading Besi, de ‘hoofdstad’ van het district Dhading. Daarna nog een dag stappen in de bergen – sorry, heuvels volgens de Nepalezen – om het dorpje Khalte te bereiken. Ik word door een van de gidsen naar mijn gastgezin gebracht. Didi, mijn gastvrouw, is heel actief als Rode Kruisvrijwilliger in Khalte.

Mijn Nepalese gastfamilie.

Mijn Nepalese gastfamilie.

Handen wassen
Noch de ouders, noch de kinderen spreken Engels en mijn Nepali staat ook niet op punt. Na wat onwennig gelach wenkt Didi me haar te volgen. Ik ga met haar mee naar een stalletje in een uithoek van het erf. Ze trekt een gordijn opzij en toont me het toilet. Het is niet meer dan een gat in de grond, maar hoe basic ook, het ziet er allemaal heel proper uit. Daarna toont ze me de waterkraan die centraal tussen enkele andere huizen staat. Ze neemt een stukje zeep dat op een schapje ligt en doet me voor hoe ik mijn handen moet wassen. Niet dat ik het nog nooit had gedaan, maar een beetje herhaling van tijd tot tijd kan nooit kwaad….

Ze wijst met haar vinger naar een plek hogerop de heuvel terwijl ze pani – water in het Nepali – zegt. Ik kijk en zie hogerop een soort betonnen watervat waar het water wordt gefilterd. Intussen doet ze alsof ze aan het graven is en ik begrijp zij samen met haar buren de waterleiding heeft gegraven.

Schrijf- en rekenles
‘s Avonds komen uit alle richtingen vrouwen aangewandeld. Ze zoeken een plek in de halfopen ruimte op boven de ossen- en geitenstal. Didi en haar man stellen deze ruimte ter beschikking om er wekelijks een alfabetiseringscursus te geven. Didi neemt er zelf ook aan deel.

Bij het licht van enkele olielampen geeft een lerares les op een klein bord: schrijf- en leesoefeningen en ook rekenen. Ik merk dan sommige jonge meisjes meegekomen zijn om hun moeder te helpen – de omgekeerde wereld misschien, maar toch ook een teken van vooruitgang. Dat wil minstens zeggen dat deze kinderen wél naar school kunnen gaan in tegenstelling tot hun moeders toen die jong waren.

De alfabetiseringsklas

De alfabetiseringsklas

Nadat de les word ik uitgenodigd voor het avondmaal, de traditionele dahl-bhat. Ik krijg een flinke berg rijst op mijn tinnen bord geschept en een flinke lepel linzensaus. Maar vandaag is het blijkbaar een speciale dag want er komt ook nog een kippenboutje bij en een beetje tarkaari, wat groenten in een currysausje. “In mijn eigen moestuintje gekweekt”, vertelt Didi trots (en vertaalt door de tolk die is aangekomen). Dat was het eerste dat ze leerde toen de mensen van het Nepalese Rode Kruis het project in het dorp startten. Het land hadden ze al ter beschikking. Daar werd enkel rijst gekweekt maar door een stukje vrij te maken voor groenten, konden ze hun dagelijks dahl-bhat dieet aanvullen met gezonde groenten. En het is nog lekker ook.

Het eerste toilet van het dorp
Didi was de eerste in de wijk die Rode Kruisvrijwilliger werd. Haar familie bouwde als eerste een eigen toilet. Daarvoor deed de ganse familie hun behoeften ergens tussen de struiken, net als iedereen. “Gaandeweg kwamen de buren eens kijken hoe het werkte en raakten ze meer en meer geïnteresseerd.”

Ook voor de waterkraan moesten de gezinnen samenwerken. Er werden sleuven gegraven voor de waterleiding. Ook leverden ze een kleine financiële bijdrage om het watersysteem te onderhouden. “En wie doet dat dan?” vraag ik hen. Waarop meneer des huizes lachend zijn hand opsteekt. Hij heeft een opleiding gekregen van het Rode Kruis en die komen jaarlijks langs om te controleren of nog alles werkt zoals het hoort en tips te geven.

Ik vraag hen wie dat allemaal coördineert? Wel, dat wordt gedaan door de vrouwengroep. Zij beheren de fondsen, werken de plannen uit en staan zo mee in voor de verbetering van de levensomstandigheden in hun dorp. De meeste leden van de vrouwengroep had ik net ontmoet tijdens de alfabetiseringsles.

En de mannen? Die worden ingeschakeld om het zware fysieke werk te doen, lacht Didi. “Hoe werkt dat in België?” vraagt de tolk. Ik vertel hem dat het bij ons niet zo duidelijk geregeld is, maar dat in de praktijk de vrouwen meestal aan het langste eind trekken. Na vertaling knikt mijn gastheer me zwijgend toe…en schenkt begripvol mijn beker thee nog eens vol. Didi zit met een voldane glimlach op haar gezicht te luisteren, haar zelfvertrouwen lijkt met de seconde te groeien…

Motivatie
Al is het intussen 14 jaar geleden dat ik deze veel te korte avond mocht meemaken, hij staat me nog bij alsof het gisteren was. Voor mij zaten enkele doorwinterde Rode Kruisvrijwilligers. En hoewel ze zelf moesten knokken om te overleven, vonden ze toch de energie en wilskracht om niet alleen hun eigen situatie te verbeteren, maar ook om hun hele gemeenschap naar een hoger niveau te tillen.

Ik zal deze ontmoeting nooit vergeten. Want hoe verschillend onze situaties ook waren, hoe verschillend onze taken in het Rode Kruis ook zijn, toch deden ze ergens hetzelfde als ik. En als zij die motivatie kunnen opbrengen in hun vrijwilligerswerk, wie ben ik dan om het niet doen?

Śubhakāmanāharu Didi – mijn beste wensen, en vooral: Dhan’yavāda – dankjewel, voor alles.