De perfecte waterpomp

Lieve volgt de water-, sanitatie- en hygiëneprogramma’s op van Rode Kruis-Vlaanderen vanuit de hoofdzetel in Mechelen. Af en toe gaat ze polshoogte nemen in de projectlanden.

Joris, onze afgevaardigde in Malawi, test een waterpomp.

Joris, onze afgevaardigde in Malawi, test een waterpomp.

In augustus liep ons drie jaar durende waterproject in het district Kasungu in Malawi af. Met de steun van de Vlaamse overheid (DiV) probeerden we de toegang tot water- en sanitaire installaties te verbeteren voor de lokale bevolking.

Nu het waterproject afgerond is, wilden we natuurlijk weten wat de resultaten zijn van drie jaar projectwerking. Daarvoor werd een grote evaluatie uitgevoerd. Ik kon erbij zijn en zag met eigen ogen dat de perfecte waterpomp bestaat.

Een perfecte waterpomp heeft:

  • een juiste locatie: niet te dicht bij de weg, maar bereikbaar voor verschillende huishoudens (in Malawi rekenen we 50 huishoudens per pomp)
  • een grondplaat en afwatering volgens de juiste afmetingen
  • een mechanische handpomp  die vlot werkt
  • helder water dat niet ruikt en waarvan de kwaliteit  is getest bij de installatie van de handpomp
  • stenen rond de aangebrachte plaat
  • wasbakken voor het wassen van het linnen op afstand van de handpomp
  • een met stenen bedekte put voor de afwatering
  • omheining rond de handpomp om de dieren op afstand te houden
  • bomen op het terrein van de pomp
  • een watercomité dat instaat voor de dagelijkse controle en netheid. Dat comité int (een beetje) geld van de gezinnen die de pomp gebruiken om de kleine herstellingen en het onderhoud te betalen en kent de basis van goede hygiëne

Ik heb ze gezien! De perfecte waterpomp staat in het dorp van Wimbe in het district van Kasungu.

De perfecte handpomp

De perfecte handpomp

Tijdens mijn bezoek aan het waterproject in Malawi waren niet alle pompen en toiletten die ik zag zo perfect, maar het was goed te zien dat de watervoorziening voor heel veel gemeenschappen is verbeterd.

De afwatering en omheining bij de pomp was ook prima in orde.

De afwatering en omheining bij de pomp was ook prima in orde.

Terreinbezoeken: een stappenplan

Joris volgt onze Rode Kruisprojecten op in Namibië en Malawi. Hij verblijft sinds juni in Windhoek, de hoofdstad van Namibië.

Projecten opvolgen in een land waar je niet woont is niet altijd gemakkelijk. Even een bureau binnenwandelen doet oneindig veel meer dan de zoveelste herinneringsmail, zeker in een land waar de internetverbinding bezwaarlijk betrouwbaar te noemen is.

Dus is het belangrijk om tijdig, in persoon, mijn Malawische collega’s te gaan begroeten, een waslijst aan operationele vraagstukken aan te pakken en de projecten op het terrein te bezoeken. En vorige week bleek dat via een stappenplan te verlopen.

Stap 1: hoofdzetel Malawische Rode Kruis

Op zo’n 10 uur vliegen van Windhoek (met tussenstops en overstappen en wachtperioden en transitzones en veel paspoortstempels) ligt Lilongwe, waar het Malawische Rode Kruis zijn hoofdkantoren heeft. Het moet gezegd: het is een absolute verademing om even zij aan zij met mijn Malawische collega’s te werken. Budgetherzieningen, eindrapporten, het verwerken van commentaren op beleidsteksen – op een tiental minuten geraken we verder dan weken van heen en weer gemail en krakende telefoons.

Om het eerstehulpproject goed op te volgen werd afgesproken om een van de afdelingen te bezoeken. Dus kwam stap 2.

Stap 2: regionale afdeling Blantyre

Op zo’n 4 uur rijden van Lilongwe ligt Blantyre, economische hoofdstad van Malawi en de voornaamste regionale uitvalsbasis van het eerstehulpproject. Een van de 5 eerstehulpinstructeurs verbonden aan de afdeling was die week bezig met een cursus bedrijfseerstehulp en daar wilde ik graag een keer bij zijn.

Bedrijfseerstehulp zorgt voor een win-win-situatie, zoals ze zeggen. Via bedrijfseerstehulp krijgt het Rode Kruis inkomsten binnen waarmee ze de afdeling draaiende kunnen houden (of toch daarnaar toewerken) en het bedrijf in kwestie stelt zich in regel met de (helaas weinig toegepaste) wet in Malawi die stelt dat elk bedrijf personeel met eerstehulpkennis in dienst moet hebben.

Fotobijschrift: De simulatie wat te doen bij een gekneusde ruggengraat wekte het meeste indruk: geen half werk in Malawi – het duurde twee dagen om de simulant uit zijn immobiliserings-positie te bevrijden.

De simulatie ‘Wat te doen bij een gekneusde ruggengraat’. Het Malawische Rode Kruis levert geen half werk.

Dit onderdeel loopt op het hoofdkwartier in de tweede grootste stad van Malawi. Maar hoe vertaalt ons eerstehulpproject zich in minder bedeelde gemeenschappen in het platteland? Daarvoor moeten we naar stap 3.

Stap 3: Afdeling Sambamwale

Op zo’n anderhalf uur hobbelig en stoffig rijden van Blantyre ligt Sambamwale. De bewoners zijn vooral boeren en handelaars – mensen die geen geld hebben om te investeren in een opleiding bedrijfseerstehulp, maar vooral ook geen tijd hebben om 5 dagen niet te werken.

Dus werkt het hier anders: een van de 75 door het project opgeleide gemeenschapsinstructeurs, heeft afgesproken om, gratis, dagelijks een uur of twee te spenderen aan de opleiding. Na het werk, voor het slapen gaan – wanneer iedereen kan. Ik vind het bijzonder bemoedigend te zien hoe deze mensen het nut van eerstehulpkennis inzien, en hoe het Rode Kruis in Malawi zich schikt en aanpast naargelang de context.

Fotobijschrift: de verschillende contexten visueel gevat: van een zompig grasperkje, een muur en een witte bash, naar een laagje zanderige grond en een statige acacia. Let ook op het temperatuurverschil, er zat nochtans maar 2 uur tussen.

Een immobilisatie-oefening, deze keer niet op gras, maar op zanderige grond. Op slechts 2 uur rijden van Blantyre zit je in een totaal andere omgeving.

Na de demonstratie met simulatie (verstikking en gebroken been deze keer) trekken we weer terug. Over Blantyre naar Lilongwe, 5 uur met de auto. Maar ik voel me veilig, met al die eerstehulpkennis rondom mij.

Gevaarlijke mango’s

Dries is regioverantwoordelijke in Zuidelijk Afrika en volgt eerstehulpprojecten op in landen als Malawi, Swaziland en Namibië.

Onlangs bezocht ik ons project in Malawi. Op dat moment vond er een grote ontmoetingsdag plaats tussen Rode Kruisvrijwilligers, jeugdclubs en scholieren over Eerste Hulp. Dat wilde ik natuurlijk niet missen!

De opkomst was veel groter dan verwacht: naast een honderdtal jongeren waren ook zo’n honderd vrijwilligers naar de school afgezakt. Sommigen onder hen kwamen van zo’n 40 kilometer ver, met de fiets, het openbaar vervoer en te voet!

Na een traditioneel welkomstlied (‘wees welkom, wees vrij’) en een korte ontmoeting met de schooldirectrice die het schoolterrein ter beschikking stelt voor het Rode Kruis, begon het ‘officiële’ programma.

Er waren jeugdgroepen die via liedjes de Rode Kruisprincipes verspreidden (elke Rode Kruisvereniging is gebonden aan dezelfde 7 basisprincipes, nvdr).

Met muziek en dans worden de basisprincipes van het Rode Kruis uitgelegd.

Met muziek en dans worden de basisprincipes van het Rode Kruis uitgelegd.

Verschillende vrijwilligers gaven demonstraties Eerste Hulp.

Rode Kruisvrijwilligers tonen enkele eerstehulptechnieken.

Rode Kruisvrijwilligers tonen enkele eerstehulptechnieken.

Enkele jongeren demonstreren eerstehulptechnieken.

Enkele jongeren spelen met veel overtuiging.

Een theatergroep demonstreerde niet alleen enkele eerstehulptechnieken, maar kaartte in zijn toneeltje ook maatschappelijke zaken aan, zoals de ongelijkheid tussen man en vrouw. Leuk en educatief, ideaal om een boodschap te verspreiden, en ik genoot er samen met alle aanwezigen van.

Via een toneeltje

Via een toneeltje worden ook maatschappelijke thema’s bespreekbaar gemaakt.

En dan te bedenken dat Eerste Hulp pas een jaar geleden door het Malawische Rode Kruis, met de steun van Rode Kruis-Vlaanderen, in deze gemeenschap geïntroduceerd werd! Ik was zwaar onder de indruk.

In Malawi leeft nog sterk de overtuiging dat Eerste Hulp enkel door ‘professionelen’, zoals verpleegkundigen en dokters, kan worden toegediend. Door sensibilisatieacties, en vooral door training van instructeurs en vrijwilligers, proberen wij dat beeld bij te stellen en eerstehulpkennis te verspreiden onder de bevolking.

Bovendien leren we de bevolking zoveel mogelijk gebruik te maken van zaken die lokaal beschikbaar zijn, zoals een deken in plaats van een brancard of honing in plaats van brandwondenzalf. Zeker in landelijk gebied, waar weinig gezondheidswerkers zijn, is deze kennis essentieel.

Met een deken kan je ook een brancard improviseren.

Met een deken kan je ook een brancard improviseren.

Na de demonstraties was er tijd voor een gesprek met de aanwezigen. Toen ik vroeg wat enkele vaak voorkomende ongevallen zijn, bleek ‘breuken’ met stip op een te staan – vooral bij kinderen.

“Because of the mango’s”, verduidelijkte Linda, de projectcoördinator Eerste Hulp van het Malawische Rode Kruis. Het klimaat in de regio is ideaal voor mangobomen en kinderen houden nu eenmaal van mango’s. In plaats van te wachten tot de (overrijpe) mango’s uit de bomen vallen, klimmen veel kinderen er zelf in – om er vervolgens uit te vallen…

Ik herinnerde me hoe ikzelf als kind, samen met twee vrienden in een boom was geklommen, en hoe een van die vrienden er uit viel, met een gebroken arm tot gevolg. Sommige zaken zijn universeel.

In de eerstehulphandleidingen die we gebruiken, komen ook preventieve richtlijnen aan bod, kwestie van ongevallen ook te voorkomen. Misschien moeten we ook een stukje over ‘in bomen klimmen’ toevoegen…

Toiletten en kippen

Dries is regioverantwoordelijke in Zuidelijk Afrika en volgt gezondheids- en eerstehulpprojecten op in landen als Malawi en Namibië.

Vorige week trok ik op projectbezoek in Malawi, in de provincie Kasungu, ongeveer anderhalf uur rijden ten noorden van de hoofdstad Lilongwe. In Kasungu loopt tot eind dit jaar een gezondheidsproject en starten we een water- en sanitatieproject op.

Handen wassen na het toiletbezoek.

Handen wassen na het toiletbezoek.

Ikea-badkamers
De focus van deze projecten ligt op het verbeteren van de toegang tot drinkbaar water en sanitaire installaties: toiletten, handwasfaciliteiten, doucheruimtes en afwasplatforms. Die laatste woorden roepen bij jou misschien beelden op van betegelde ruimtes, douchestangen, wastafels en Ikea-droogrekjes, maar dat is niet de Malawische realiteit.

In deze dorpen zijn voor de start van onze projecten nauwelijks toiletten te vinden. Mensen zoeken beschutting achter een boom of struik om zich te wassen en de afwas droogt gewoon op de grond, tussen de loslopende kippen, varkens en geiten.

Betere hygiëne
Via onze projecten informeren we de lokale bevolking over de gezondheidsrisico’s van slechte hygiëne, zodat ze zelf hun situatie willen verbeteren. Pas nadat een bepaald dorp overtuigd is van het nut van betere hygiëne, komt het in aanmerking voor een verbetering van de water- en sanitaire infrastructuur.

Het toilet moet een stevig dak hebben.

De bewoner toont zijn gloednieuwe toilet.

Tijdens dit bezoek ging ik de voortgang van het project opmeten. Naast vergaderingen met de projectmedewerkers, de lokale Rode Kruisafdeling en -vrijwilligers en andere partners zoals de lokale overheden en dorpsoversten, stond dus het bezoek aan drie dorpen op de agenda. En in die dorpen: het bezichtigen van een ontelbare hoeveelheid toiletten.

De toiletten worden gebouwd via een mal en in beton gegoten.

De toiletten worden gebouwd via een mal.

Toiletbezoekjes
Zo’n bezoek verloopt zo: de man des huizes wenkt me en gaat me voor naar een klein gebouwtje, opgetrokken uit hout en leem, met rieten dak. Zijn vrouw en de kinderen kijken geboeid toe, maar blijven op afstand – mannen en vrouwen vertonen zich zelden samen in publiek in deze regio.

Ik volg de man en samen met Colex, de projectcoördinator van het Malawische Rode Kruis, bekijken we de structuur van het gebouwtje, nemen we foto’s, kijken we binnen, evalueren we of het toilet goed gebouwd is en feliciteren we de trotse eigenaar met zijn toilet. Vervolgens worden we door een andere man gewenkt en herhaalt het scenario zich opnieuw.

 

Als dank krijg ik een kip overhandigd, die ik op mijn beurt aan de lokale Rode Kruisvrijwilligers geef.

Als dank krijg ik een kip overhandigd, die ik op mijn beurt aan de lokale Rode Kruisvrijwilligers geef.

Wazungu
Na vijftien toiletbezoeken kon ik een glimlach niet onderdrukken. Wat moeten deze mensen denken van zo’n wazungu, een blanke man, die van zo ver komt, schijnbaar enkel en alleen om hun toiletten te bekijken? Stel je voor dat er in België een stedelijke ambtenaar zou aanbellen bij elk huis in de straat om even het sanitair te mogen bezichtigen…

Op twintig toiletten vond ik slechts een paar kleine foutjes, niets ernstig. Omdat alle toiletten door de eigenaar van de woning gebouwd worden met de hulp van speciaal opgeleide vakmannen, kon ik er rustig van uit gaan dat de andere toiletten ook wel in orde zouden zijn.

Ik stelde dus voor aan mijn collega Colex om verder te reizen naar het volgende dorp. Eigenlijk vond ik dat ik de privacy van de dorpsbewoners al genoeg op de proef had gesteld – ook al hoort dit soort evaluaties bij mijn werk.

Trotse bewoners
Colex aarzelde en zei dan ‘ok’, maar ik had gemerkt dat er iets mis was. Toen ik vroeg wat er was, zei hij weifelend dat we inderdaad moesten voortmaken, maar dat eigenlijk elk gezin in dit dorp zijn toilet wou tonen. Het maakte hen trots dat wij hun toilet gingen bekijken en die trots werkt motiverend om het toilet te blijven gebruiken.

Ik ben de tel kwijtgeraakt rond het veertigste toilet – maar ik heb ook vele blije en trotse gezichten gezien. Bij mijn afscheid kreeg ik zowaar een levende kip van de vrouw van de dorpsoverste – een groot teken van appreciatie voor ons bezoek en voor de hulp die we brachten via het project. Op het eind van de dag heb ik er op mijn beurt enkele enthousiaste vrijwilligers mee blij gemaakt.