Lost and found

Maarten werkt op de dienst Tracing van Rode Kruis-Vlaanderen. Deze dienst herstelt het contact tussen familieleden die elkaar uit het oog verloren door oorlog, rampen of migratie.

Een maandag in november. Navid, een 17-jarige Afghaan die asiel heeft gekregen in België, komt bij me langs om een opsporing te starten naar zijn ouders. Hij was tien jaar toen hij hen voor het laatst zag. Ze waren toen samen op de vlucht naar Europa en werden in Iran gescheiden door mensensmokkelaars. Sindsdien heeft hij geen nieuws meer over hen.

Jarenlang was Navid op de vlucht tot hij vorig jaar asiel aanvroeg in België. Navid wil er nu alles aan doen om zijn familie terug te vinden. We beslissen samen om alle zoekmogelijkheden te gebruiken. We zoeken in de Rode Kruisdatabank naar zijn familie, nemen contact op met Rode Kruisverenigingen in de regio en plaatsen ook zijn foto op de Family Links Website van het Internationale Rode Kruis. Eigenlijk een speld in een hooiberg, maar je weet maar nooit…

Twee maanden lang krijg ik vooral negatieve antwoorden van andere nationale verenigingen aan. Totdat op 16 december plots mails binnenstromen van het Internationale Rode Kruiscomité (ICRC) in Genève en Kaboel met als onderwerp: ‘positive match!’

Maarten (links) en Navid bereiden zich voor op het Skypegesprek.

Maarten (links) en Navid bereiden zich voor op het Skypegesprek.

In de mails staat dat de moeder van Navid haar zoon herkend heeft op de website. Om er zeker van te zijn dat we geen vergissing maken, vraag ik aan mijn collega in Kaboel om een foto op te sturen van de moeder. Navid bevestigt dezelfde dag nog dat het zijn moeder is op de foto. Hij kan amper geloven dat hij zijn moeder gevonden heeft…

Als kers op de taart organiseren we een videochatgesprek via Skype in de gebouwen van het Rode Kruis. Navid verschijnt op zijn paasbest (ook al was het bijna kerstmis) voor het scherm en ziet na zeven lange jaren zijn moeder en zijn zus terug. Ook het VRT-nieuws was erbij en maakte dit filmpje.

Een dolgelukkige Navid praat met zijn moeder in Afghanistan.

Een dolgelukkige Navid praat met zijn moeder in Afghanistan.

Voor Navid en zijn familie geeft deze gelukte opsporing een nieuwe, positieve wending in hun leven, voor ons betekent het extra motivatie om ons voor elke opsporingsaanvraag maximaal in te zetten.

“In de gevangenissen komen veel problemen samen”

De Belgische Hilde Sagon is net terug van een missie in Congo voor het Internationale Rode Kruiscomité (ICRC). Rode Kruis-Vlaanderen schotelde haar een paar vragen voor.

RKV: Wat waren je taken voor het ICRC in Congo?
Hilde: Ik bezocht regelmatig 6 gevangenissen en een aantal detentiecentra voor voorlopige hechtenis in drie Congolese provincies. In de gevangenissen was het mijn taak om te ijveren voor menselijkere omstandigheden voor de gevangenen. In sommige gevangenissen installeerden we bijvoorbeeld urinoirs of verdeelden we medicijnen.

We onderzochten soms ook de BMI (body mass index, nvdr) van de gevangenen om te peilen naar ondervoeding. Wie zwaar ondervoed was, kreeg extra voeding om aan te sterken.

In de detentiecentra voor voorlopige hechtenis volgde ik vooral mensen op die om politieke redenen gearresteerd werden, bijvoorbeeld rebellen of politiek gevangenen. Ik keek dan of hun familie op de hoogte werd gebracht, of ze correct behandeld werden…

RKV: In hoeverre werkte je samen met de Congolese autoriteiten?
Hilde: Contacten onderhouden met de Congolese autoriteiten was een erg belangrijk aspect van mijn werk. Ik pleitte bijvoorbeeld bij hen voor een groter budget voor de zorg voor gevangenen.

Ik heb altijd goed samengewerkt met de overheid. Dat komt omdat het Rode Kruis de overheid niet zo maar komt beschuldigen van wantoestanden. We proberen vooral op een constructieve, vertrouwelijke manier samen te werken voor een betere situatie voor de gevangenen.

Overal ter wereld is de gevangenis de laatste plek waar het overheidsgeld naartoe gaat. Toch is het nog altijd de bedoeling van een gevangenis om er als een beter mens uit te komen.

RKV: Wie is het meest kwetsbaar in zo’n gevangenis?
Hilde: In Congo zijn gevangenen erg afhankelijk van hun familie. Niet alleen om extra voeding te brengen maar ook om druk te zetten achter hun rechtszaak. De meest kwetsbaren, vaak mensen zonder familie, maar ook vrouwen en kinderen, krijgen extra ondersteuning van het Rode Kruis.

In sommige gevallen volgen we zelfs op of hun rechtszaak wel voortgang maakt. We bemoeien ons nooit met de zaak zelf, wel controleren we of bijvoorbeeld de griffier de documenten heeft aangekregen, of de advocaat op de hoogte is gebracht,…

In de gevangenissen komen veel problemen samen: te weinig water, voedseltekort, tuberculose, overbevolking,… Gelukkig was er vanuit de gevangenisdirectie vaak veel goede wil om de zaken te verbeteren, maar helaas een gebrek aan tijd of geld.

RKV: Hoe zou je het werk omschrijven?
Hilde: Als gevarieerd en praktisch, maar soms ook erg hard en vermoeiend. Soms schoot ik ’s nachts wakker omdat ik bepaalde  situaties uit de gevangenis niet kon loslaten. Het blijft steeds zoeken naar een balans.

Toch heb ik ook genoten van mijn verblijf in Congo en hoewel de situatie in de gevangenissen nog steeds niet is zoals ze moet zijn, zie ik de kleine stappen die we in een jaar tijd hebben kunnen waarmaken.

Meer informatie over het Internationaal Humanitair Recht vind je hier.
Klik hier om de website van het Internationaal Rode Kruiscomité (ICRC) te bezoeken.